Zoenen
Midden op het pad staat een jongen. Een beetje dikkig. Hij draagt een bruin overhemd waarvan de knopen over zijn buik spannen, en een korte broek, ook bruin. Witte, mollige benen steken in stevige zwarte schoenen. In de lusjes van de broek zit, hoewel voor afzakken niet gevreesd hoeft te worden, een zwarte leren riem. Hij draagt een petje op zijn stekelig geknipte blonde haar.
Stop, zegt de jongen.
De vriendinnen staan stil. Ze zijn nog jong, maar toch iets ouder dan de jongen die hen de weg verspert. Ze zouden hem, achter elkaar lopend, kunnen passeren. Of elk aan één kant van hem. In beide gevallen moeten ze heel dicht langs hem lopen. Zó dicht dat hij moeiteloos hun borsten of billen aan zou kunnen raken. Die jongens heb je, die dat doen.
Ik kan toveren, zegt de jongen.
Helemaal niet, snibt Charlotte. Niemand kan toveren. Ze voelt hoe Amber haar arm pakt. Zou ze bang zijn van de jongen? Charlotte is er ook niet gerust op, maar wil dat niet laten merken.
Ik wel, zegt de jongen.
Verander jezelf dan in een pad.
Amber giechelt. Jongens die kunnen toveren zijn griezelig. Wat die allemaal niet met hun toverstaf kunnen… Maar ze voelt dat Charlotte niet bang is. Dan is Amber het ook niet. Hooguit een beetje.
Een kikker wil ik wel doen. Als jij belooft mij dan te kussen, zodat ik daarna weer een jongen ben.
Ben jij een prins dan?
Jij bent toch ook geen prinses?
Ik wel, zegt Amber, voordat Charlotte kan reageren. Tenminste, pappa noemde mij altijd zo toen ik klein was, gaat ze schuchter verder. Misschien heeft ze al teveel gezegd. Misschien mocht niemand dat weten. Zo is dat, beaamt Charlotte. Wij zijn prinsessen. Amber haalt opgelucht adem. Schiet nou maar op, gaat Charlotte verder. We hebben niet de hele dag de tijd. Verander jezelf in een kikker.
Eerst beloven dat je mij een kus geeft. Een echte. Zweer op je vriendin dat je het zult doen. Charlotte aarzelt. Ze vindt de jongen een opschepper. Een puber die er beter aan deed zich op zijn kamertje bij blootfoto’s af te trekken dan onschuldige meisjes met dit soort onzin lastig te vallen. Denkt hij zó indruk op hen te maken? Natuurlijk kan hij niet toveren en hoeft ze straks echt niet een kikker te zoenen. Maar het is leuk om hem uit te kunnen lachen. Alleen… zweren op je vriendin, ook als het voor de grap is?
Kom Amber, zegt ze. We gaan verder. Dat knulletje is een opschepper.
De jongen krijgt een kleur. Zijn ogen vernauwen zich tot spleetjes. Opeens is hij verdwenen in een wolk. Ze horen poef! Als de wolk is opgetrokken, zit er op het pad een kikker.
Ieee, gilt Amber.
Charlotte voelt haar benen trillen, maar houdt zich groot. Amber trekt aan haar arm. Ik wil naar huis, snikt ze.
Wacht even, zegt Charlotte. Het is een truc. Een goochelaarstruc. Dit is een echte kikker. Geen jongen. Terwijl ze het zegt, twijfelt ze. Waar is die knul dan? De kikker begint in haar richting te hoppen. Amber rent weg, Charlotte blijft staan. De kikker stopt iets voor haar en kijkt omhoog. Smekend lijkt het wel.
Ik weet zeker dat als ik hem oppak dat nare jong ergens vanachter de struiken keihard gaat lachen, denkt ze. Met een paar schoppende bewegingen in zijn richting probeert ze de kikker weg te jagen. Die blijft zitten en haar aanstaren. Tenslotte pakt ze de kikker op, die rustig in de palm van haar hand blijft zitten. Een echte kikker zou dat niet doen. Behoedzaam kijkt ze om zich heen. Dan tuit Charlotte haar lippen en zoent de kikker op zijn koude, natte bek. Meteen gebeurt er iets vreemds. Charlotte en de kikker zijn in een wolk gehuld, ze hoort poef poef en als de wolk is opgetrokken zit ze op het pad en kijkt omhoog naar de jongen. Ze is nu zelf een kikker.
Haha, lacht de jongen. Zie je wel dat ik kan toveren?
Tover mij terug, kwaakt Charlotte.
Kwaak maar wat je wil. Niemand verstaat je.
Amber, die maar een kleine eindje was weggerend en zich achter de eerste struik heeft verstopt van waar ze alles heeft gevolgd, komt tevoorschijn. Ze is bang, maar laat dat niet merken. Dit is niet het moment om bang te zijn.
Verander mijn vriendin terug, zegt ze.
Doe het zelf.
Verander haar terug of…
Of wat…
Daar heeft Amber niet zo gauw een antwoord op. Dan zegt de jongen: Als je mij zoent, verander ik de kikker weer in je vriendin. Amber wil geen enkele jongen zoenen en het minst van allemaal deze naarling. En wat als hij haar ook in een kikker tovert? Toch loopt ze op hem toe. Ze pakt de kikker op en houdt die voor zijn gezicht.
Eerst Charlotte terug, zegt ze.
Eerst mij zoenen.
Dan neemt de kikker het initiatief en keert zich naar Amber, het kopje iets opgetild. Amber aarzelt niet, ze zoenen. Ze zoenen elkaar. Hetzelfde gedoe met de wolk en de poef herhaalt zich. Daar staan Charlotte en Amber tegenover elkaar, allebei in hun normale gedaante. Het vreemde is echter dat ze nog steeds zoenen.
Hou daar mee op, zegt de jongen. Maar Charlotte en Amber vinden het veel te fijn om op te houden. Meisjes mogen elkaar niet zoenen, schreeuwt de jongen. Dat is vies. Dat is onnatuurlijk. Jullie moeten mij zoenen. Charlotte en Amber vinden het niet vies. Ze vinden het niet onnatuurlijk. Ze vinden het heerlijk. Ze hadden dit allebei al veel eerder willen doen, maar nooit gedurfd.
Even houden ze op, om adem te halen en naar de jongen te kijken die staat te stampvoeten.
Dank je wel, zeggen ze tegelijk. Dan zoenen ze elkaar weer. Innig. Ze kijken niet op als ze een luide knal horen. Ze weten zo ook wel wat er is gebeurd: de boze witte jongen heeft zichzelf van pure nijd opgeblazen.