Skip to main content

Korte verhalen

Onderstaand een selectie korte verhalen van de hand van Nico Volkerts

Afspraakje

Ze kennen elkaar al van foto’s. Toch spreken ze af bij de eeuwenoude eik en lopen dan samen naar het terras. Hoe oud de boom precies is, weet niemand. Het metalen bord met opschrift 300-jarige eik staat er gezien de roestplekken ook al een respectabel aantal jaren. Tjeerd is er als eerste. Zijn voornemen om in dat geval op veilige afstand te wachten tot Jitska arriveert, beoordeelt hij ter plaatste als kinderachtig. Aandachtig bestudeert hij eerst het roestende bordje en vervolgens de oude eik. Majestueuze takken, met fris groen getooid, welven boven zijn hoofd. De stam, bedekt met ruwe schors, is zó dik dat Tjeerd er nog voor de helft omheen kan met zijn armen. Aan één kant is ooit in de stam een verticale scheur ontstaan van een wel een halve meter. Aan de randen is de schors gladder en dikker. Daarachter gloort lichter gekleurd boomweefsel met in het midden overlangs een donkere streep. Suggestief, denkt Tjeerd. Bomen denken zo niet. Mensen wel.
Je bent er al, klinkt achter hem een prettige stem.

Lees 'Afspraakje' verder

Zoenen

Midden op het pad staat een jongen. Een beetje dikkig. Hij draagt een bruin overhemd waarvan de knopen over zijn buik spannen, en een korte broek, ook bruin. Witte, mollige benen steken in stevige zwarte schoenen. In de lusjes van de broek zit, hoewel voor afzakken niet gevreesd hoeft te worden, een zwarte leren riem. Hij draagt een petje op zijn stekelig geknipte blonde haar.
Stop, zegt de jongen.

Lees 'Zoenen' verder

Wasmerkje

Kibbeling. Wat ruikt dat lekker, zei de vrouw die voor hem langs liep. Lekker ja, dacht Matthijs. Maar het wasmerkje van je truitje steekt boven je kraag uit, trut. Zonder dat hij bewust een besluit daartoe had genomen, liep hij achter de vrouw aan. Ze praatte door over de kibbeling, dat alleen echte kabeljauw (had je ook onechte? Dacht Matthijs) de ware smaak gaf en dat daarbij werkelijk alleen remoulade saus tolereerbaar was. Anders slaat de smaak van de kabeljauw dood, hoorde Matthijs haar zeggen tegen een andere vrouw, met wie ze samen opliep. Ze ging zelfs zo ver om de ingrediënten op te sommen: mayonaise, mosterd, fijngesneden augurk, kappertjes en peterselie. Je vergeet de dragon en bieslook, foeterde Matthijs binnensmonds. Kapsones trut. De andere vrouw knikte veelvuldig en mompelde instemmend. Een vriendin, dacht Matthijs, of haar zus. Die mogelijkheid mocht hij niet uitsluiten. Al was vriendin waarschijnlijker omdat de luisterende vrouw donker getint was en de visliefhebster juist licht.

Lees 'Wasmerkje' verder

De oude mijn

‘‘We gaan de tunnel in.’’
‘‘Dat mag vast niet,’’ zei Koen. Hij was al verder dan hem was togestaan. De drukke verkeersweg die ze net waren overgestoken was hem als uiterste grens aangewezen. Hij had beloofd zich daaraan te houden. Wat je beloofde moest je doen. Omdat hij niet alleen was, had Koen zichzelf wijsgemaakt dat het in orde was. Helemaal zeker was hij daar niet van.

Lees 'De oude mijn' verder

De weduwe in de bedstee

Een stevige griep kluisterde de weduwe voor de resterende twintig jaar van haar leven aan bed. Ze woonde met haar ongetrouwde dochter, Trude, in een klein huisje aan een buitenweg dat aan moderniseringen was ontsnapt. Ze haalden hun water uit de put achter het huis, kookten op een petroleumstelletje, olielampen zorgden voor verlichting en in de koude maanden werd de woonkamer, met de bedstee waarin de weduwe lag, door een kolenkachel verwarmd.
Na enkele weken ziekte trachtte de dokter haar te bewegen uit bed te komen. ,,De griep is voorbij. U moet nu weer langzaam op krachten komen door elke dag een beetje meer te doen.’’ ,,Ja dokter’’, zei ze. Ze was van de oude stempel en had ontzag voor de dokter en de pastoor. Die laatste kwam elke week even kijken hoe het ging en om samen met de weduwe te bidden voor herstel. Ze bad trouwhartig mee en deed er, verspreid over de dag, uit zichzelf nog een rozenkrans bij. Ze had tijd genoeg.

Lees 'De weduwe in de bedstee' verder